Friday, October 15, 2004

Nobelprijs voor het Internet

Planet MultiMedia 15 oktober 2004

Het is weer regenseizoen in Oslo: het regent Nobelprijzen. Fantastisch fenomeen is dat geworden, maar kunnen we aan deze meest prestigieuze prijzen op Aarde de Nobelprijs voor Internet toevoegen?

Beetje willekeurige greep was het wel, toen ze ermee begonnen. Een schone kunst: Literatuur, een goed doel: Vrede, en dan nog een zootje exacte wetenschappen: Natuurkunde, Scheikunde en Medicijnen. Wiskunde ontbreekt in het rijtje, en da's niet logisch. In mijn studententijd deed op de wiskundefaculteit het hardnekkige verhaal de ronde dat Nobels vrouw destijds vreemd ging met een wiskundige, en dat ons daardoor de Nobelprijs voor Wiskunde is ontgaan. Misschien is het niet waar, maar in ieder geval is het leuk gevonden, zoals de Fransen zouden zeggen.

Dat wil niet zeggen dat je niet achteraf kunt corrigeren. In 1901 had de economische wetenschap nog niet de status die zij later zou krijgen, en dat is in 1969 alsnog rechtgezet met de Nobelprijs voor Economie. En nu is het volgens mij tijd voor een nieuwe uitbreiding.

Ik wil geen open deuren intrappen, maar volgens mij is er nu opnieuw iets bijgekomen dat de aandacht van het Nobelcomité verdient, een fenomeen dat niet meer uit ieders leven weg te denken is en dat in de toekomst alleen maar groter en belangrijker zal worden: het Internet. Ik stel dan ook voor om vanaf 2005 een Nobelprijs voor het Internet in te stellen.

Wat ik ook voorstel, is om de eerste Nobelprijzen uit te reiken aan degene of degenen - de meeste Nobelprijzen worden tegenwoordig gedeeld - die de grootste bijdragen hebben geleverd aan de totstandkoming van het Internet, en alles wat ermee samenhangt. Laten we het rijtje potentiële kandidaten eens chronologisch afgaan.

1966: Lawrence Roberts
Lawrence Who? Inderdaad, tikkeltje onbekend maar hij was de belangrijkste ontwerper van ARPANET, de voorganger van Internet. In 1966 publiceerde hij de eerste blauwdruk voor een netwerk waarin servers pakketjes informatie rondstuurden, in plaats van alle computers rechtstreeks met elkaar te verbinden. In 1969 leverde hij ARPANET op. Aan Larry hebben we dit alles dus eigenlijk te danken. Vader van het Internet nummer één.

1970-74: Vinton Cerf
Ook wel de Vader van het Internet genoemd. Een tweede toepasselijke bijnaam zou Koning van de Pakketjes zijn. Als Jan en Alleman pakketjes rondsturen, moet er een standaard zijn. Vint Cerf was de drijvende kracht achter het daartoe ontworpen NCP, het Network Control Protocol, in 1970. Daar bleef het niet bij. In 1974 bedacht hij samen met Bob Kahn dat een wereldwijde opvolger van het ARPANET een andere structuur zou moeten krijgen, met zogenaamde gateways. Ook zou een beter pakketprotocol nodig zijn, dat hij ook maar meteen ontwierp. Internet en TCP (toen nog zonder IP) waren nu geboren. Vint Cerf is een regelrechte visionair: al tien jaar geleden voorspelde hij dat in de toekomst bijna al het telefoonverkeer pakketgestuurd zou zijn, in plaats van lijngestuurd. Nu, anno 2004, begint dat werkelijkheid te worden.

1971: Ray Tomlinson
Maar eerst hadden we nog iets anders nodig; e-mail. In 1972 zat Ray, eenvoudig ingenieur bij Bolt Beranek & Newman, aan een aantal projectjes te werken. Ray bedacht dat het handig zou zijn om aan het eind van de dag berichten in een soort postbus achter te laten die anderen dan via het netwerk konden inzien, en schreef in zes (6) uur tijd het e-mailprogramma dat wij in feite heden ten dage nog gebruiken . Ook bedacht hij de structuur van e-mailadressen inclusief apestaartje. Ray heeft nooit patent aangevraagd en nooit van zijn uitvinding geprofiteerd. Sterker nog, toen hij zijn programmaatje aan zijn baas liet zien, kreeg hij een uitbrander omdat hij zich niet aan zijn taakomschrijving had gehouden.

1973: Bob Kahn
Samen met Vinton Cerf de bedenker van het Internet. Hij bedacht de naam, in 1973, en in hetzelfde jaar schetsten Vint en hij de structuur van het Internet op de achterkant van een enveloppe tijdens een gesprek in een hotellobby in San Francisco. Vader van het Internet nummer drie.

1984-88: Jon Postel
Nog steeds zou het een absolute klerezooi zijn geworden, als in 1984 aan de Universiteit van Wisconsin niet DNS, het systeem van domeinnamen was bedacht. Als je wereldwijd alles wilt koppelen, heeft iedereen een voor willekeurige anderen begrijpelijk adres nodig. In 1988 werd DNS (dot-com etcetera) door alle betrokkenen als standaard geaccepteerd, en werd IANA opgericht, de Internet Assigned Numbers Authority. Jon, gedurende die gehele periode de onvermoeibare coördinator van alles wat met TCP/IP, adressen etcetera te maken had, werd de eerste directeur van IANA. Ook Jon wordt vaak aangehaald als de vader van het huidige Internet. Jon Postel overleed in 1998.

1991: Tim Berners-Lee
Eigenlijk gebruiken we met z'n allen vaak maar een deel van het Internet: het World Wide Web. WWW is de uitvinding van Tim Berners-Lee. Tim en WWW zijn overigens ook de eerste niet-Amerikaanse bijdragen in dit verhaal. Wat is zo belangrijk aan WWW? Drie dingen: HTML, om teksten te maken inclusief links, HTTP om ze naar je PC te sturen, en een browser om ze te lezen. Tim was in 1991 niet de bedenker van al deze elementen. Wel was hij degene die ze allemaal samenbracht in de vorm waarin wij het nu allemaal kennen. Weer een Vader van het Internet dus: nummer vijf. In 1991 bouwde hij bij natuurkunde-instituut CERN in Geneve de eerste HTML-gastheer (host). Het jaar daarop waren er vijftig. In 1999 werd het miljoen bereikt. Inmiddels telt het Internet vele honderden miljoenen hosts.

1993: Marc Andreesen
Marc Andreesen was student-assistent bij het NCSA, waar hij in 1993 meewerkte aan een browser die Mosaic heette. Mosaic zou de eerste browser worden met een grafisch gebruikersinterface (GUI), met iconen die je kunt aanklikken in plaats van een commandoregel waar alleen nerds mee kunnen omgaan (alle voorgaande kopstukken vallen onder de definitie 'super-nerd'). Marc verliet NCSA in 1994 en richtte samen met Jim Clark een bedrijf op dat Netscape heette..

Tja, en dan zijn er natuurlijk nog de gevaarlijke outsiders. Succes heeft vele vaders, mislukking is een wees. Het Internet, een extreem succes, heeft extreem veel vaders. Een bekend voorbeeld is Al Gore, die in een interview met CNN claimde dat hij gedurende zijn tijd als lid van het Amerikaanse Congres hoogstpersoonlijk het initiatief had genomen om het Internet te creëren. Hij is nog jarenlang achtervolgd door zijn blunder.

Omdat hij in 2000 de Amerikaanse Presidentsverkiezingen met 0,0001 procent of zo verloor, kunnen we deze blooper dan ook toevoegen aan de lange lijst oorzaken van Bush' presidentschap en de oorlog in Irak. Al heeft overigens toch nog een plaatsje in de Internetgeschiedenis weten te veroveren: hij was de eerste Amerikaanse Vice-president met een emailadres: Vice-President@Whitehouse.gov, in 1997.

En dan is er nog Bill Gates. Ik weet dat niemand het hem gunt, maar je kunt nu eenmaal moeilijk om hem heen. Dat is overigens ook zijn levensverhaal in zestien woorden. Feit blijft dat Bill een grafische bediening (GUI) heeft geplaatst op 98 procent van alle pc's op Aarde, samen met een bedrijfssysteem waarin Mosaic, Netscape en alle andere browsers behalve die van Apple konden functioneren. Het Internet bestaat mede dankzij Windows.

Larry, Vint, Bob of Tim? Allemaal visionaire bouwers van essentiële onderdelen van 'ons' Internet. Ray 'Apestaartje' Tomlinson? Jon 'Dot-com' Postel? Marc Andreesen, de blaaskaak die de eerste massaal gebruikte browser op de markt bracht? Bill, vanwege Windows op de PC? Marc en Bill zijn de enigen in deze hele opsomming die rijkelijk zijn beloond voor hun bijdragen. Bill is de rijkste man op Aarde en Marc heeft aan zijn avontuur ook een paar honderd miljoen overgehouden. De rest deed het voor een vast salaris, ofwel vaste armoede zoals de uitdrukking luidt (de meesten werken nog).

Nobelprijzen hoeven overigens niet actueel te zijn. De meeste winnaars ontvangen hun prijs decennia na het leveren van hun bijdrage.

Dus na 2005 kunnen we nog jaaaaaren doorgaan met toekennen.