Saturday, May 10, 2003

Axis of Evil Email, deel II

Planet MultiMedia 10 mei 2003

De opkomst van Internet is het meest overbelichte, meest onderschatte, en slechtst begrepen verschijnsel in onze moderne historie. De totale gekte van de dotcom boom, de desillusie van de dotcom bust, en de razendsnelle opkomst van het medium en alle bijbehorende gadgets tarten iedere beschrijving. Maar wat is nu werkelijk de impact op ons dagelijks leven?

Als ik voor mezelf spreek: enorm. Ik kan me niet meer voorstellen hoe mijn leven eruit zou zien zonder enige vorm van online access, mobiel dan wel niet-mobiel. Twee weken geleden was ik door omstandigheden een paar dagen verstoken van internettoegang. Afgelegen vakantiehuis in de Schotse Hooglanden met zowaar een ISDN telefoonlijn – en natuurlijk nergens in de omtrek een ISDN-modem te bekennen. Na vier dagen begon ik ontwenningsverschijnselen te vertonen. Peinzend staren naar een werkloze laptop, sterk verminderde koffieconsumptie, overdosis buitenlucht, kortom allemaal bijzonder zorgwekkende ontwikkelingen. Gelukkig was de vakantie snel voorbij. Het is nu twee weken geleden maar ik heb er geloof ik geen blijvende verschijnselen aan overgehouden.

Je zou bijna vergeten dat er ook nog mensen zijn aan wie al die invloeden volstrekt voorbij gaan. Van de bouwvakker zonder thuis-PC tot de fabrieksdirecteur die zijn secretaresse zijn e-mails laat uitprinten, offline-types vind je in alle lagen van de bevolking.

Wat je ook bijna over het hoofd zou zien in al het publicitaire geweld, is dat het daarbij gaat om aanzienlijke aantallen. Zo werd een paar weken geleden een studie gepubliceerd vanuit het epicentrum van de internetgekte, Amerika. Maar liefst 42% van de Amerikanen zegt het Internet niet of nauwelijks te gebruiken. Aardig om te zien trouwens dat bijna de helft daarvan bestaat uit Bill Gates-slachtoffers: ooit online geweest maar de zaak crashte en die ervaring was zodanig traumatisch dat het er sindsdien niet meer van gekomen is.

Maar vergis je niet: 24% was nog nooit online geweest, en was vast van plan dat voorlopig zo te houden. Het wachten is op de eerste marketer die met producten komt die speciaal gericht zijn op deze interessante, moeilijk te benaderen doelgroep. Wederopleving van de huis-aan-huis-encyclopedieverkoper?

De boodschapper van deze resultaten is overigens een interessante club: het Pew Research Center. Pew is zo’n typisch Amerikaanse denktank, en een vast onderdeel van hun activiteiten is het Pew Internet Project, een continue stroom publicaties over alles en nog wat dat te maken heeft met attitudes op en rons het Internet.

Maar Pew doet ook nog andere dingen, en een daarvan is het Pew Global Attitudes Project. Ook hier een stroom van studies en onderzoeksrapporten, 44 in totaal, gebaseerd op een panel van 38.000 respondenten, over de manier waarop mensen over de gehele wereld tegen diezelfde wereld aankijken. De resultaten worden per land gerapporteerd, en gaan over een veelheid van onderwerpen, van tevredenheid over het eigen bestaan tot de houding tegenover de Verenigde Staten.

Het aardige is nu dat de mensen van Pew Attitudes kennelijk niet praten met de Pew Internet Guys. En dat is jammer, want een stukje kruisbestuiving levert vaak verrassende resultaten op. Met de onsterfelijke opmerking van Gerard Cox in zijn ‘Polleke de Wielrenner’-conference in het hoofd (“Awel, dan zelf maar gepiest”) dan zelf maar het statistisch gereedschap ter hand genomen.

Pews resultaten per land kun je namelijk wegen met de internetpenetratiecijfers van diezelfde landen. En dan vind je een aantal aardige dingen.

Een daarvan is de mate van tevredenheid met je eigen bestaan. Pew splitst dit uit naar je eigen leven, je land, en de wereld als geheel. In landen met hoge internetpenetraties zijn mensen significant meer tevreden met hun eigen bestaan. De correlatie is opmerkelijk; ook opmerkelijk is dat die correlatie minder sterk wordt als je mensen vervolgens vraagt naar hun mate van tevredenheid met hun eigen land. Nog steeds positief, maar duidelijk minder sterk. Helemaal afwezig is de relatie met tevredenheid over de wereld als geheel.

Met andere woorden, een meer Inernet-minded bevolking heeft de neiging tot meer tevredenheid en dan met name over het eigen bestaan. Dit wordt bevestigd door al even duidelijke correlaties tussen internetpentratie en zaken als job satisfaction, huishoudinkomen en – in iets mindere mate – gezinsleven.

Dat laatste is ook interessant: hoewel minder sterk, is er nog steeds een positieve correlatie tussen de mate van internettoegang en een gelukkig gezinsleven. Tot zover de theorie dat internet een negatieve invloed heeft op de sociale interactie met de mensen in je directe omgeving.

Pew meet ook ’s werelds houding ten opzichte van de Verenigde Staten. Daarin zit trouwens een overwegend negatieve trend, wellicht beinvloed door de ontwikkeling rond Irak, die in volle gang waren in de periode waarin de metingen werden verricht (het afgeopen halfjaar). De relatie met internettoegang interesseert mij bovenmatig, want de VS zijn nu eenmaal met kop en schouders leider van de Axis of Evil Email. Vrijwel alles wat vies, voos en vulgair is in je emailbox, komt daar vandaan. Daar hoef je geen statistische methodes op los te laten.

De bevolking in landen met een hoge mate van internetttoegang kijkt beduidend positiever tegen de Amerikaanse popular culture aan (hiermee bedoelt Pew muziek, film, theater etc.). De correlatie is erg sterk: kennelijk draagt Internet niet alleen voornamelijk de Amerikaanse cultuur uit, maar wordt dat door de consumenten van die cultuur nog positief gewaardeerd ook. Het lijkt erop dat het Internet goed functioneert als reclamemedium voor Amerikaanse entertainment-producten.

Nog interessanter is dat het precies andersom ligt met de houding tegenover de Amerikaanse bedrijfscultuur. Hoe meer internettoegang, hoe negatiever men over het Amerikaanse bedrijfsleven denkt. Daarvoor zijn verschillende oorzaken te bedenken. Voor de hand liggende is alle recente publiciteit rond Enron, WorldCom en soortgelijke schandalen. Maar ook zou het kunnen liggen aan de indruk die opstijgt uit je emailbox. Als je die serieus neemt, bestaat het Amerikaanse bedrijfsleven uit bedrijven die zich uitsluitend bezighouden met dubieuze producten die betrekking hebben op seksuele prestaties. Een van de twee, of allebei? Wie weet. Wanneer staat de eerste onderzoeker eens op die hierover wat wetenswaardigs publiceert?

Tot slot nog iets dat betrekking heeft op het Internet zelf: mensen in landen met meer internettoegang kijken negatiever aan tegen de media. Dat kunnen de grote mediaconcerns in hun zak steken.

Een internet-jaar is een maand in de werkelijke wereld. Dat maakt Internet het medium van de verlengingen, maar dat bleek al uit de Amerikaanse spam in onze emailbox.