Friday, February 18, 2005

Retro-fundamentalisme

Planet MultiMedia 18 februari 2005

In 1885 kocht een jonge zakenman een zeepfabriek. In die tijd werd zeep in de vorm van lange staven verkocht aan winkels, waar je dan een stukje kon laten afsnijden om mee naar huis te nemen.

William Hesketh Lever, de jonge zakenman, bedacht dat je die stukjes ook in de fabriek kon afzagen en individueel verpakken met een merknaam erop. De individueel verpakte stukjes werden aan de winkels verkocht onder de merknaam Sunlight, die stond voor gegarandeerde kwaliteit. Dit was het begin van de moderne marketing en van Unilever.

Je zou zeggen dat dat al een tijdje achter ons ligt, maar nee hoor. Mijn oog viel op een stukje in Marketing Tribune over de Lush-winkels, die kennelijk grote furore maken. Waarom? Omdat schoonmaak- en verzorgingsartikelen er vers uitgestald liggen. In plaats van verpakkingen uit de supermarkt, zaag je daar stukken van een blok zeep af, en dat vreten de lezertjes.

Tsja, denk ik dan, in de mode keert alles ooit terug, maar je kunt ook overdrijven.

Alleen, volgens mij is het geen overdrijving maar een nietsontziende trend. Inmiddels loopt het aantal nieuwe auto-ontwerpen met een jaren-zestig-jasje al in de vele tientallen en is de serie ‘Toen was geluk heel gewoon’ over jaren-vijftig-geluk niet van de buis te branden. Met een nieuw ontworpen Mini, of een New Beetle kan ik nog leven. Maar als ik iemand tegenkom van wie de mobiele telefoon afgaat, waarna ik vervolgens een ouderwetse bakelieten hoorn uit de broekzak tevoorschijn zie komen, zakt bij mij de moed in de Hush Puppies.

Retro-design heet dat dan, want dat klinkt cool. Maar wat is er cool aan stukken zeep in de winkel die je zelf moet afzagen, of een bakelieten hoorn aan je oor? Met draad welteverstaan, niks Bluetooth! Niet draadloos maar wel een draadje los, denk ik dan. Kennelijk verlangen we allemaal terug naar de goeie ouwe tijd, behalve dan dat die helemaal zo goed niet was.

Kijk, bij zo’n buizenversterker kan ik me nog iets indenken. Puur voor de liefhebber want een beetje apparaat kost een euro of tienduizend, om over de elektriciteitsrekening nog niet te spreken want je moet’m aan laten staan - maar ik ken diverse extreme audiofielen die mij bezweren dat er nog steeds niets beters aan de horizon is, analoog, digitaal, kolengestookt, of anderszins.

Maar waar ik bang voor ben, is dat we straks de buizencomputer weer voor onze kiezen krijgen. Klinkt stupide, zo’n kamervullende energieverslindende hittebron, maar denk even aan die bakelieten hoorn: daar is kennelijk ook een markt voor.

‘Design’ betekent volgens mij dat je zelf iets ontwerpt, in plaats van even naar het museum te lopen om een afgietsel te maken. Ik noem het dan ook geen retro-design maar retro-fundamentalisme. Klinkt onschuldig, maar is het dat ook?

Dit soort flauwekul is voor mij regelrecht vergelijkbaar met de terugkeer naar religieus fundamentalisme bij op het oog moderne wereldburgers. Die vind je zo langzamerhand met honderden miljoenen tegelijk in de Verenigde Bush-Staten, de christenvariant, en de Arabische landen, de moslim-tegenvoeters.

In mijn donkere momenten (bijvoorbeeld als ik tegenwoordig een column van Youp van’t Hek lees en nog niet bij het eindzinnetje ‘het leven is wel leuk’ ben aangekomen) denk ik dat de technologie op het moment misschien een tikje te snel gaat. De razendsnelle ontwikkeling van het internet, Google, mobiele telefoons en God weet wat nog meer (sorry, fundamentalisten) slaat mensen los van hun ankers.

Vervolgens gaan ze op zoek naar zekerheden, en vallen in de armen van godsdienstfanaten die roepen dat vroeger, toen die godsdiensten net waren uitgevonden, alles beter was.

Waar dat allemaal heen gaat? Ik weet het niet. Voor mijn geestesoog zie ik gesluierde vrouwen met een bakelieten hoorn aan hun oor op straat rondlopen. In de New Beetle van hun man mogen ze niet rijden want dat is voor vrouwen verboden. Hun niet-gesluierde vriendinnen zitten in het Amerikaanse Midwesten achter de buizencomputer internetrecepten op te vragen voor als manlief thuis komt. ’s Middags gaan ze in hun nagelnieuwe retro-Ford Mustang naar de winkel om een stuk zeep af te zagen, en naar het buurtcentrum voor een cursus Denial of Service-aanvallen op abortuskliniek-websites, of een lezing over verspreiding van het evangelie via blogs.

Met een schok werd ik weer wakker. Ik keek op mijn Nokiaatje hoe laat het was, pakte mijn iPaq erbij voor het laatste nieuws en ging naar de supermarkt waar alle zeep gelukkig nog kant en klaar verpakt op de schappen stond.

Het leven is wel leuk, dacht ik, en ik zou het hebben opgeschreven als Youp van’t Hek me dan niet terecht van plagiaat had kunnen beschuldigen. Bovendien klinkt het net een tikje te retro.

Friday, February 04, 2005

Mobiele besognes

Planet MultiMedia 4 februari 2005

Iedere krantenredacteur kent ze: de bedrijven en bureaus die studies doen naar de meest onzinnige dingen, zoals de hoeveelheid navelpluis die we met z'n allen op jaarbasis produceren en de de bijdrage die dat levert aan de afvalberg.

Als je even wat paginavulling nodig hebt, het is komkommertijd of gewoon even een slappe dag, maakt niet uit: je kunt altijd nog grijpen naar de nijvere onderzoeker die heeft uitgezocht hoeveel varianten er zijn van de America Online 600 uur gratis-schijfjes (1647).

Voor wie zich afvraagt waar die continue stroom van onderzoeken voortdurend vandaan komt, is hier het antwoord: het Instituut voor Studie naar het Onzinnige, Voor de Hand Liggende en Absurde (ISAVHLO). Het ISAVHLO neemt een ereplaats in op krantenredacties: het probate, onfeilbare middel tegen witte plekken.

Vorige week was het de beurt aan Pointsec, een bedrijfje dat beveiligingssoftware maakt. Daarnaast houdt Pointsec zich als volwaardige leden van het ISAHVLO al een paar jaar onledig met wereldwijd uitzoeken wat mensen in taxi's laten liggen. Zo vlak na de zondvloed en voor de Iraakse verkiezingen was het even stil, en zo weten we nu dat we met z'n allen jaarlijks 11.300 laptops, 31.400 zakcomputertjes en ruim 200.000 mobiele telefoons op de achterbank achterlaten.

De grootste groei, zo'n 200 procent, zat 'm in de zakcomputers. De verkoopgroei van die dingen stagneert al jarenlang, wat niet verwonderlijk is gezien de gebrekkige functionaliteit. Hoe is dat te rijmen? Wel, pas de laatste tijd verschijnen er versies waarmee je wat beter uit de voeten kunt, zoals de nieuwe iPAQs en de Nokia 9500.

Maar ik heb evenwel zo'n donkerbruin vermoeden dat mensen die dingen moedwillig achterlaten, in de hoop dat de baas een nieuwe koopt die wel voldoet.

Onze vrienden van Pointsec hebben zelfs uitgezocht of er nationale verschillen optreden. Die zijn er: Londenaren verliezen vaker laptops, Kopenhagenezen hun mobiele telefoons. En Chicago is kennelijk de stad waar de behoefte aan nieuwe modellen zakcomputers het grootst is.

Al deze wereldwijde conclusies plus wat sappige details over andere achtergelaten voorwerpen, zoals melkflessen, kunstbenen en een baby, werden vrolijk gerapporteerd in de wereldmedia van Reuters tot Yahoo!, naar verluidt op basis van een steekproef onder 1.000 taxichauffeurs in negen steden. Dit onderzoek levert dan ook twee onomstotelijke conclusies op:

1. het was vorige week wel erg stil in de afdeling nieuwsgaring;
2. als je zinnige uitkomsten wilt, moet je nooit van z'n leven een beveiligingssoftwarebedrijf onderzoek laten doen.

De enige zinnige conclusie die je wel kunt trekken, is de Voor de Hand Liggende: er is kennelijk een toenemend probleem om alle gadgets die je tegenwoordig op je persoon draagt, in de gaten te houden. Telefoon, zakcomputer, bluetoothsetje, iPod, het worden er alsmaar meer.

En dan heb ik het nog niet eens over een ander alsmaar groter wordend probleem: hoe blijf je opgeladen? De tijd die ik per dag besteed aan laders in en uit het stopcontact halen, apparaten verwisselen en wat dies meer zij, durf ik niet meer bij te houden.

Maar gelukkig is hulp onderweg. We hadden al een tijdje het eVest, een kledingstuk met tientallen zakken en zakjes, voorzien van handige kleppen, ruimte voor draden en een hele reeks slimme voorzieningen die het leven van de gadget freak veraangenamen. Je loopt er wel bij als een complete nerd, maar vooruit.

Maar cyberkleding wordt nu ook mainstream. Levi's en kledingmerk Gap hebben al verscheidenen kledingstukken in de markt die rekening houden met persoonlijke electronica. Gap heeft zelfs een jack met luidsprekers in de kraag voor wie niet van hoofdtelefoons houdt. En voor wie dat allemaal nog te nerdy is, heb je de Mobile Pants van Dockers. Die hebben een paar extra zakken die zeer discreet zijn weggewerkt, waardoor de broek niet van een gewone is te onderscheiden. En het handigste is nog de antistralingsbekleding van de broekzakken, voor diegenen onder ons die bang zijn voor scrotale mobiele telefoonhypothermie, ofwel kruisbestraling.

En dat van die laders dan? Ook daarvoor is een oplossing: de cyber-rugzak. Die biedt niet alleen ruimte aan een laptop en talloze andere apparaten, maar heeft bovenop een zonnepaneel en ingebouwde trafo's, zodat de apparaten die erin zitten meteen kunnen worden bijgeladen. Nu nog een satellietantenne en je kunt vrij en onvertogen maar toch online de wildernis in.

Wie dat te ver vindt gaan, raad ik aan nog een jaartje of twee, drie te wachten: dan komen de draagbare computers...