Saturday, May 31, 2003

Sex, Lies en Videotapes

Planet MultiMedia 31 mei 2003

Een alledaags gesprekje over de mogelijke dreiging van een mogelijke bomaanslag leidde in Singapore tot een SMS-explosie en blinde paniek. En je kunt hier in Singapore nu al je gangen via SMS en hwet web laten opslaan. Een veeg teken des tijds?

Van de week weer een berichtje aangetroffen dat al mijn vooroordelen bevestigde: het aantal breedband Internet-aansluitingen is rechtstreeks evenredig met het het downloaden van internetporno, en van muziek- en videoclips. Geweldig bericht, vooral dat detail van de Italiaanse achterstand op het gebied van breedband. In die machocultuur met al die schaars geklede knappe dames hebben ze kennelijk minder behoefte aan virtuele attractie.

Nog zo'n bericht dat me onweerstaanbaar op de lachspieren werkt: de helft van alle e-mailverkeer bestaat uit spam, en de Amerikaanse Federal Trade Commission (FTC) is er nu achter gekomen dat spam op zijn gunstigst misleidende reclame bevat en in de veel gevallen zelfs gewoon oplichtingspraktijken.

De FTC had daar een maanden durende studie voor nodig, dus het zit er dik in dat de hooggeplaatste bazen van deze instelling tot het type behoren dat zijn e-mail door een secretaresse laat uitprinten alvorens het te lezen. Die secretaresse is kennelijk de enige daar die de inbox ziet, dus die wist binnen een dag waar haar bazen eindeloos lang en een consultantsbudget van een paar honderdduizend dollar voor nodig hadden. Maar dit terzijde.

Al met al levert het een ontluisterend beeld op van de opkomst van het internet. Driekwart van de wereldwijde onliners belt in en besteedt het grootste deel van zijn tijd aan het downloaden en vernietigen van spam. De rest heeft breedband, haalt zijn spam razendsnel binnen en is het dus zo kwijt, en vult de vrijgekomen tijd met porno, muziek en video's. Sex, lies en videotapes, met andere woorden. Soms verandert er minder dan je denkt.

Ik wil niet al te pessimistisch lijken, maar de grootste opstekers voor het internet vallen samen met de grootste rampen voor de offline-wereld. De kans op een wereldwijde recessie is achtereenvolgens vergroot door de oorlog in Irak en de SARS-epidemie in Azie. Luchtvaartmaatschappijen, de horeca-sector, de internationale handel, allemaal balanceren ze op de rand van de afgrond doordat mensen de deur niet meer uit durven uit angst voor oorlog en virussen.

In tegenstelling tot de offline-wereld gedijt het Internet dankzij al deze rampspoed. Nieuwssites scoorden recordaantallen bezoekers tijdens het oorlogsgeweld in Irak. In Hong Kong, het zwaarst getroffen door de SARS-epidemie, exploderen de online-verkopen. Die zijn ten opzichte van vorig jaar met maar liefst 60 procent gestegen, zo meldt ons Business Week.

Sars beinvloedt niet alleen het online aankoopgedrag. Zo biedt een firma in Singapore sinds enige dagen een nieuwe dienst aan, die je in staat stelt om in geval van nood na te gaan waar je de laatste tijd bent geweest. De dienst werkt via SMS. Het idee is dat je iedere keer als je op het punt staat ergens naar binnen te gaan, of een afspraak hebt, een SMS stuurt naar een vast nummer. Het systeem registreert afzender, tijdstip en de postcode van waaruit de SMS wordt verzonden, en slaat dat op in een database.

Desgewenst kan het SMSje nog een tekst bevatten, zoals de naam van degene met wie je een afspraak hebt. De gebruiker krijgt een password en kan via een website zijn eigen gangen nagaan. En als-ie Sars krijgt, kan hij het password aan de Singaporese authoriteiten geven om al zijn contacten te traceren. Dat gebeurt nu ook, maar kost heel wat meer moeite dan wanneer je zo'n SMS-logboek overlegt. Good citizenship, noemen ze dat dan in Singapore.

SMS is overigens een verhaal apart in dit verband. Singapore is volledig SMS-verslaafd, en als gevolg daarvan verspreidt ieder bericht zich niet meer als het spreekwoordelijke lopend vuurtje, maar als een vuurwerkexplosie.

Hoe krachtig dit effect is, bleek enige maanden geleden toen een populaire uitgaansplek in de stad, Holland Village, ontruimd moest worden vanwege de plotselinge dreiging van een terroristische aanslag. Het gebied werd afgezet, en tientallen winkels en meer dan honderd restaurants en andere uitgaansgelegenheden zaten een dag lang zonder klanten. De oorzaak? Een twintigjarige jongen had in Holland Village twee meisjes horen kletsen over het gevaar van bomaanslagen, abusievelijk verstaan dat er daadwerkelijk een dreiging was en dat vervolgens in een SMSje aan een vriend doorgeseind. Een cascade van SMSjes was het gevolg, en de paniek een feit.

Toen er hoegenaamd niets aan de hand bleek, heeft de Singaporese politie een diepgaand onderzoek ingesteld naar de oorzaak van de paniek, en in totaal twaalfduizend (!) SMS-berichten getraceerd naar 'patient zero'. De stakker is er met een waarschuwing afgekomen. En tot op de dag van vandaag is een deel van Holland Village afgesloten voor het verkeer.

Er valt een hoop te leren van zo'n paniekgeval. Ten eerste, dat nieuwe communicatiemiddelen niet gedragveranderend werken, maar bepaalde soorten gedrag wel sterk kunnen uitvergroten. Een paar tieners die elkaar influisteren dat er wel eens ergens een bom zou kunnen liggen, is kennelijk voldoende om een wereldstad in rep en roer te brengen.

De opkomst van breedbandverbindingen heeft klaarblijkelijk een enorme impuls gegeven aan de porno-industrie. En zou dat overigens ook kunnen doen voor de muziekindustrie, ware het niet dat ze platenbazen kennelijk minder intelligent zijn dan pornobazen, maar dit terzijde.

En ten tweede, dat privacy een steeds belangrijker gegeven wordt in een wereld van online communicatiemiddelen. Meer en meer aspecten van ons dagelijks leven komen terecht in computers, waar alles vervolgens routinematig wordt opgeslagen. Berichten, de plekken van waaruit ze worden verstuurd, de tijdstippen waarop het gebeurde, alles komt terecht in databases die weliswaar niet voort dat doel worden aangehouden, maar wel bijzonder bruikbaar zijn om je gangen na te gaan.

Het Amerikaanse Pentagon is bezig met een systeem waarin niet alleen zaken als telefoongesprekken, SMSjes, emails en surfgedrag worden opgeslagen en geanalyseerd, maar ook opnamen van beveiligingscamera's en spionagesatellieten. De baas ervan is ene Admiraal Poindexter, die we nog kennen van de Iran Contra-affaire als de kwade genius achter Oliver North. In opdracht van deze Poindexter wordt door het DARPA, de research-arm van het Pentagon, nu software ontwikkeld waarmee je met zaken als gezichtsstructuur en manier van bewegen op afstand iemands identiteit kunt vaststellen.

Total Internet Awareness heette het systeem, totdat er teveel protesten kwamen. Geen nood, zei Poindexter, wij luisteren naar kritiek dus vanaf nu noemen we het "Terrorist-Related Internet Awareness..."

Gegevensopslag en manieren om van die gegevens op enorme schaal gebruik te maken, zijn op het ogenblik voorwerp van spectaculaire ontwikkelingen. Privacy wordt het belangrijkste mensenrecht van de 21ste eeuw.

En sex, lies en videotapes blijven boeien.

Saturday, May 10, 2003

Axis of Evil Email, deel II

Planet MultiMedia 10 mei 2003

De opkomst van Internet is het meest overbelichte, meest onderschatte, en slechtst begrepen verschijnsel in onze moderne historie. De totale gekte van de dotcom boom, de desillusie van de dotcom bust, en de razendsnelle opkomst van het medium en alle bijbehorende gadgets tarten iedere beschrijving. Maar wat is nu werkelijk de impact op ons dagelijks leven?

Als ik voor mezelf spreek: enorm. Ik kan me niet meer voorstellen hoe mijn leven eruit zou zien zonder enige vorm van online access, mobiel dan wel niet-mobiel. Twee weken geleden was ik door omstandigheden een paar dagen verstoken van internettoegang. Afgelegen vakantiehuis in de Schotse Hooglanden met zowaar een ISDN telefoonlijn – en natuurlijk nergens in de omtrek een ISDN-modem te bekennen. Na vier dagen begon ik ontwenningsverschijnselen te vertonen. Peinzend staren naar een werkloze laptop, sterk verminderde koffieconsumptie, overdosis buitenlucht, kortom allemaal bijzonder zorgwekkende ontwikkelingen. Gelukkig was de vakantie snel voorbij. Het is nu twee weken geleden maar ik heb er geloof ik geen blijvende verschijnselen aan overgehouden.

Je zou bijna vergeten dat er ook nog mensen zijn aan wie al die invloeden volstrekt voorbij gaan. Van de bouwvakker zonder thuis-PC tot de fabrieksdirecteur die zijn secretaresse zijn e-mails laat uitprinten, offline-types vind je in alle lagen van de bevolking.

Wat je ook bijna over het hoofd zou zien in al het publicitaire geweld, is dat het daarbij gaat om aanzienlijke aantallen. Zo werd een paar weken geleden een studie gepubliceerd vanuit het epicentrum van de internetgekte, Amerika. Maar liefst 42% van de Amerikanen zegt het Internet niet of nauwelijks te gebruiken. Aardig om te zien trouwens dat bijna de helft daarvan bestaat uit Bill Gates-slachtoffers: ooit online geweest maar de zaak crashte en die ervaring was zodanig traumatisch dat het er sindsdien niet meer van gekomen is.

Maar vergis je niet: 24% was nog nooit online geweest, en was vast van plan dat voorlopig zo te houden. Het wachten is op de eerste marketer die met producten komt die speciaal gericht zijn op deze interessante, moeilijk te benaderen doelgroep. Wederopleving van de huis-aan-huis-encyclopedieverkoper?

De boodschapper van deze resultaten is overigens een interessante club: het Pew Research Center. Pew is zo’n typisch Amerikaanse denktank, en een vast onderdeel van hun activiteiten is het Pew Internet Project, een continue stroom publicaties over alles en nog wat dat te maken heeft met attitudes op en rons het Internet.

Maar Pew doet ook nog andere dingen, en een daarvan is het Pew Global Attitudes Project. Ook hier een stroom van studies en onderzoeksrapporten, 44 in totaal, gebaseerd op een panel van 38.000 respondenten, over de manier waarop mensen over de gehele wereld tegen diezelfde wereld aankijken. De resultaten worden per land gerapporteerd, en gaan over een veelheid van onderwerpen, van tevredenheid over het eigen bestaan tot de houding tegenover de Verenigde Staten.

Het aardige is nu dat de mensen van Pew Attitudes kennelijk niet praten met de Pew Internet Guys. En dat is jammer, want een stukje kruisbestuiving levert vaak verrassende resultaten op. Met de onsterfelijke opmerking van Gerard Cox in zijn ‘Polleke de Wielrenner’-conference in het hoofd (“Awel, dan zelf maar gepiest”) dan zelf maar het statistisch gereedschap ter hand genomen.

Pews resultaten per land kun je namelijk wegen met de internetpenetratiecijfers van diezelfde landen. En dan vind je een aantal aardige dingen.

Een daarvan is de mate van tevredenheid met je eigen bestaan. Pew splitst dit uit naar je eigen leven, je land, en de wereld als geheel. In landen met hoge internetpenetraties zijn mensen significant meer tevreden met hun eigen bestaan. De correlatie is opmerkelijk; ook opmerkelijk is dat die correlatie minder sterk wordt als je mensen vervolgens vraagt naar hun mate van tevredenheid met hun eigen land. Nog steeds positief, maar duidelijk minder sterk. Helemaal afwezig is de relatie met tevredenheid over de wereld als geheel.

Met andere woorden, een meer Inernet-minded bevolking heeft de neiging tot meer tevredenheid en dan met name over het eigen bestaan. Dit wordt bevestigd door al even duidelijke correlaties tussen internetpentratie en zaken als job satisfaction, huishoudinkomen en – in iets mindere mate – gezinsleven.

Dat laatste is ook interessant: hoewel minder sterk, is er nog steeds een positieve correlatie tussen de mate van internettoegang en een gelukkig gezinsleven. Tot zover de theorie dat internet een negatieve invloed heeft op de sociale interactie met de mensen in je directe omgeving.

Pew meet ook ’s werelds houding ten opzichte van de Verenigde Staten. Daarin zit trouwens een overwegend negatieve trend, wellicht beinvloed door de ontwikkeling rond Irak, die in volle gang waren in de periode waarin de metingen werden verricht (het afgeopen halfjaar). De relatie met internettoegang interesseert mij bovenmatig, want de VS zijn nu eenmaal met kop en schouders leider van de Axis of Evil Email. Vrijwel alles wat vies, voos en vulgair is in je emailbox, komt daar vandaan. Daar hoef je geen statistische methodes op los te laten.

De bevolking in landen met een hoge mate van internetttoegang kijkt beduidend positiever tegen de Amerikaanse popular culture aan (hiermee bedoelt Pew muziek, film, theater etc.). De correlatie is erg sterk: kennelijk draagt Internet niet alleen voornamelijk de Amerikaanse cultuur uit, maar wordt dat door de consumenten van die cultuur nog positief gewaardeerd ook. Het lijkt erop dat het Internet goed functioneert als reclamemedium voor Amerikaanse entertainment-producten.

Nog interessanter is dat het precies andersom ligt met de houding tegenover de Amerikaanse bedrijfscultuur. Hoe meer internettoegang, hoe negatiever men over het Amerikaanse bedrijfsleven denkt. Daarvoor zijn verschillende oorzaken te bedenken. Voor de hand liggende is alle recente publiciteit rond Enron, WorldCom en soortgelijke schandalen. Maar ook zou het kunnen liggen aan de indruk die opstijgt uit je emailbox. Als je die serieus neemt, bestaat het Amerikaanse bedrijfsleven uit bedrijven die zich uitsluitend bezighouden met dubieuze producten die betrekking hebben op seksuele prestaties. Een van de twee, of allebei? Wie weet. Wanneer staat de eerste onderzoeker eens op die hierover wat wetenswaardigs publiceert?

Tot slot nog iets dat betrekking heeft op het Internet zelf: mensen in landen met meer internettoegang kijken negatiever aan tegen de media. Dat kunnen de grote mediaconcerns in hun zak steken.

Een internet-jaar is een maand in de werkelijke wereld. Dat maakt Internet het medium van de verlengingen, maar dat bleek al uit de Amerikaanse spam in onze emailbox.