Friday, August 02, 2002

007, WiFi en Wadjans

Planet MultiMedia 31 juli 2002

Wat was er mis met de dot-com bubble? Nou, dat het een bubble was en dat al die dot-coms failliet gingen in plaats van hun torenhoge verwachtingen en al even torenhoge investeringen waar te maken. En waarom gingen die dot-coms dan failliet? Ehh, nou de verwachtingen waren dus te hoog gespannen en die werden daardoor niet waargemaakt.

Het is opmerkelijk dat, afgezien van een heleboel hoofdschudden over de enorme naiviteit, hubris en hebzucht die de dot-com boom kenmerkten, vrijwel niemand zich verdiept in de dieperliggende oorzaken van het verschijnsel, de razendsnelle opkomst en het al even snelle verval.

De razendsnelle opkomst valt wel te verklaren. Iedereen staarde zich blind op de ongelooflijk snelle groei en adoptie van het verschijnsel wereldwijde connectiviteit. En dan met name onder consumenten. Lange tijd heeft de aandacht voor het vinden van consumenten als klant voor d’een of d’andere internet-toepassing vrijwel alle aandacht voor zich opgeeist. Pas toen de eerste tekenen van verval zich op de financiele markten begonen te manifesteren, werd de aandacht naar de Ariba’s, BEA’s en andere business-to-business-dotcoms verlegd. Toen de koersen van Yahoo en andere internet-iconen de daling begonnen in te zetten, vlogen die van Ariba omhoog. Dat bleek een laatste stuiptrekking. Toen die voorbij was, donderde het hele kaartenhuis ineen. En de rest is historie.

Nu volgen de telecommers. Wat hebben al deze debakels gemeen? Waarom hebben deze veelbelovende nieuwe bedrijven, een doodenkel succesnummer als Yahoo en Ebay uitgezonderd, hun beloften ondanks de snelle groei van het onderliggende verschijnsel en de toevloed aan kapitaal en intellect, niet kunnen waarmaken? De ongelooflijke opkomst van mobiele telefonie werd alleen geevenaard door die van de internetaansluitingen. Nieuwe markten lagen per ommegaande voor het oprapen. Iedereen met wat hersens en wat pit in z’n donder kon aan de slag, en de geldschieters stonden in de rij.

En bijna iedereen ging in de fout. Want wat was de gemeenschappelijke factor? Simpel. Iedereen ging ervan uit dat de wereld nu zo in elkaar zat dat je met het juiste idee en een voldoende grootschalige aanpak, op korte termijn werelddominantie kon bereiken. Filmliefhebbers kennen dit als de Spectre-aanpak. En iedere James Bond-fan weet dat die vlieger niet opgaat. Al vele tientallen films weten wij dat degene die streeft naar wereldheerschappij de schurk is, en dat die schurk uiteindelijk altijd wordt verslagen door een held in underdog-gedaante.

Vergezocht? Vergeet het maar. Een goed bewaard geheim in kringen van megalomane telecom-tycoons van het kaliber Bernie Ebbers en Jean-Marie Messier is het bestaan van de site www.villainsupply.com, waar de vulkaanbases en doomsday devices op bestelling leverbaar zijn, en waar iedere schurk van wereldklasse alles vindt wat zijn hartje begeert...

But seriously. Een prachtig voorbeeld van mijn theorie is wat je nu ziet gebeuren met het verschijnsel draadloos internet. In de rol van Spectre zien wij de grote telecommers, die iedereen draadloos met elkaar willen verbinden om zelf definitief de rol van spin in het web te verwerven. En in de rol van James Bonds Secret Service een nederig standaardje, aanvankelijk alleen bekend onder de weinig sexy naam 802.11b, dat al tijdenlang bezig blijkt met ‘geheime’ dienstverlening de wereld van draadloze connectiviteit omver te werpen. Inmiddels bekend onder de veel lekkerder in het gehoor liggende naam WiFi, filtert het langzaam ons dagelijks leven binnen als woestijnzand een bedoeienentent.

De reikwijdte bedraagt slechts enkele tientallen tot honderden meters, maar de lage kosten (een willekeurige WiFi-kastje, of het nu een PC-kaartje is of een access point, kost slechts een paar honderd gulden) en de grote mate van gebruiksvriendelijkheid zorgen ervoor dat het inmiddels op zoveel plaatsen de kop op steekt dat je bijna van een wereldwijd netwerk kunt spreken.

Zelfs op dit deelgebied hebben we inmiddels overigens de Spectre-aanpak achter de rug. Zo is de dotcom-startup MobileStar er in geslaagd ondanks de lage kosten van WiFi-infrastructuur maar liefst 50 miljoen dollar te steken in een netwerk van vele honderden gratis toegankelijke hotspots. Helaas is het onfortuinlijke MobileStar ten onder gegaan vlak voordat het ons kon vertellen hoe ze in godsnaam met een gratis toegang-model die 50 miljoen dachten te gaan terugverdienen.

Daarom is het des te aardiger dat we nu een tweede, en volgens mij veel gezondere fase van connectiviteits-toepassingen in gaan. En dat is niet, zoals velen nog schijnen te denken, de oude economie-variant van de massale aanpak, nee, dat is de fase van het bouwen van kleine en grotendeels onzichtbare sytemen en systeempjes die stilletjes aan ons leven op veel nu nog onvermoede terreinen een stuk aangenamer gaan maken.

Een aardig voorbeeld maakte ik onlangs mee in Singapore, waar een locale restaurateur in een nieuw ontwikkeld uitgaansgebied een zevental verschillende restaurants gaat exploiteren. De restaurants lopen in elkaar over, net zoals de binnen- en buitenruimte van het gebouw (zoals vaak in het tropische Singapore), en beslaan een totaaloppervlak van zo’n 2500 vierkante meter.

Het bedienend personeel in de nieuwe eetgelegenheden wordt uitgerust met PDAs, in dit geval iPaqs voorzien van een expansion pack met daarin een WiFi-kaartje. De iPaqs worden verder uitgerust met een software-applicatie waarmee onmiddellijk aan tafel een bestelling geplaatst kan worden bij ieder van de zes restaurantkeukens. Om er zeker van te zijn dat iedere order daadwerkelijk bij de keukens terechtkomt, zijn acht Intel access points opgesteld. En uiteraard zijn er nog de kassa’s met bijbehorende software, en printers bij de kassa’s om de rekening uit te printen en in de keukens om bestellingen (eventueel met daarbij de recepten) uit te printen.

Een groot voordeel voor de restauranthouder (en trouwens ook voor de klant, die sneller wordt bediend) is dat de ober niet terug naar de keuken hoeft als een bestelling is geplaatst. Hij kan meteen door naar de volgende tafel. Ook het betalen gaat veel sneller. Wie om de rekening vraagt, hoeft niet meer met lede ogen toe te zien hoe de ober eerst de rekening gaat ophalen, terugkomt, op tafel legt, om vervolgens een tijd later terug te komen om te kijken of je al aan betalen toe bent.

Het voordeel voor de restaurateur is dat hij bij dezelfde bedieningsgraad met veel minder bedienend personeel toe kan. De besparing op bedienend personeel bedraagt zo’n 40%.

Voor de klant werkt een en ander sterk comfortverhogend. Niet alleen wordt hij sneller bediend, maar hij is ook veel flexibeler in zijn restaurantkeuze. Je ziet het voor je, gezin komt binnen, hij wil Indisch, zij Chinees, en de kinderen willen een burger met frietjes. Iedereen kan rustig aan een tafel plaatsnemen en als de sfeer aan tafel straks te snijden is, komt het in ieder geval niet door ruzie over de menukeuze.

De ingebouwde synchronisatiesoftware van het PocketPC-systeem van de iPaq zorgt ervoor dat alle handheldjes aan het eind van de dag worden ge-updated met zeven verschillende menu’s, inclusief aanbiedingen van de dag. Obers hoeven er niets voor te doen, de PDAs worden gewoon in hun cradles geplaatst en synchronisatie gaat volautomatisch. Alle orders gaan, eenmaal ingetoetst, meteen naar de server die ze doorstuurt naar de juiste keukens. Zo kan de omzet desnoods van uur tot uur worden gevolgd. En gelukkig is er op tijd een database marektingbedrijfje bijgehaald, zodat er een simpel systeem aan is gekoppeld dat op postcodebasis de demografie van de klanten kan bijhouden, en rapportjes kan afleveren over welke schotels door welk type klanten worden geapprecieerd.

Ook de betalingssoftware in de PDAs is zeer flexibel gehouden. Zo kan een klant zijn rekening als hij dat wil uitgesplitst krijgen over de verschillende restaurants, en kan de rekening ook met een simpele menuklik worden gedeeld door verschillende gasten, zelfs tot op itemniveau. Klinkt Nederlandser dan Nederlands, maar een fles wijn is erg duur in Singapore en wordt dus wel eens gedeeld door de tafelgasten.

Twee jaar geleden hadden we in de (inmiddels ook al ter ziele gegane) Industry Standard gelezen dat er een nieuwe dotcom was opgezet die ’s werelds restaurantwezen ging revolutionariseren met een nieuw softwaresysteem. Beursgang was al gepland. Nu zien we een locaal Singaporees restaurantbedrijf zonder veel ophef een locaal IT-bedrijfje opdracht geven om wat software te schrijven, er wordt wat goedkope hardware aangeschaft, alles wordt met een beetje creativiteit aan elkaar geregen en ons leven wordt weer een stukje aangenamer gemaakt.

Fase twee van de internetrevolutie is aangebroken.

Een internet-jaar is een maand in de werkelijke wereld. Maar inmiddels zit ook de werkelijke wereld niet stil.